De palen van de P. G. E. M.

KOOTWIJK - 't Komt slechts zelden voor dat in Kootwijk vier personen tegelijk uit de trein stappen. Men kwalificeert dat als ongewone drukte. Vrouw Jacobs, die er zoveel als de functie van stationschef bekleedt, vertelde dat er vaak weken voorbij gingen, dat er nog geen vier reizigers totaal doortrokken. ‘Dan heeft U het dus niet erg druk’ meende een van ons te moeten opmerken. ‘Maar ik heb mijn huishouden, mijnheer’ klonk het een tikje verongelijkt.

Na dit vreedzame dispuut begaven we ons naar twee gereedstaande auto’s, die ons voerden over een smalle landweg, nonchalant bestrooid met stenen van gewone en buitengewone grootte naar 't Hilletje, een klein hotel daar, vooral bekend geworden, omdat zijn voorganger enige jaren terug door brand werd verwoest.

De tocht ging door één van Nederlands mooiste plekjes, om niet te zeggen het mooiste. Aan weerszijden golfden wijde vlakten, begroeid met dennen en heide, heide dat overigens nog gans geen pogingen aanwendde om zich als veelbezongen purper aan onze ogen te ontvouwen, waar dat niettemin met het donkerbruin zijner dorheid fraai afstak tegen het warme groen der dennen, en het, zonnegeel der zandopstuivingen. We hebben de lezer thans georiënteerd, waar we verzeild waren geraakt, om ons nu te bepalen tot het: Waartoe?

De laatste tijd zijn er herhaaldelijk ingezonden stukken van Mr. Blaupot ten Cate verschenen, waarin deze verweer aantekent tegen een maatregel van de Provinciale Geldersche Electriciteits-Maatschappij, die dwars door ongebonden natuurpracht hare geleidingen wil aanbrengen. De P. G. E. M. zal te dien einde grote palen oprichten van 30 meter hoog op betonvoeten van 6 a 7 meter in 't vierkant. Een weg zal worden gebaand die vergt dat tien meter aan beide kanten al wat boom is, wordt neergeveld. Ondergrondse kabellegging verwerpt de P. G. E. M. wegens de hoge kosten. Tot vier maal toe is een nieuwe baan geprojecteerd, waarvan de laatste zeer veel duurder komt dan de eerste en mede een stuk natuur van bijzondere schoonheid onherstelbaar schendt.

Blaupot ten Cate

De actie, waarvan Mr. Blaupot ten Cate de ziel is, gaat niet tegen het aanbrengen der geleidingen, dat spreekt vanzelf, doch hij kant zich heftig tegen de wijze waarop, en voert aan: Laat ondergrondse kabellegging duurder zijn, men behoudt er onvergelijkelijk natuurschoon mee.

Om overtuigend bewijs te leveren hoe majesteitelijk schoon de omstreken zijn, had Mr. Blaupot ten Cate dinsdagmiddag een twintigtal persvertegenwoordigers genodigd om met hem het spoor te volgen dwars door bos, hei en zand heen, waar de P. G. E. M. wil doortrekken. Van de verzamelplaats Het Hilletje uit ging het gezelschap eerst nog een eindweegs per auto om vervolgens uit te stappen en links af over grote afstand te wandelen onder een stralend heldere zonnehemel, over mul zand, knappende heide en krakend kreupelhout.

Mede behoorden tot het gezelschap naast de heer Mr. Blaupot ten Cate diens zoon, de heer J. Blaupot ten Cate en de burgemeester van Barneveld, de heer J. Westrik. De ongerepte natuurpracht dwong een ieder tot bewonderen, een bewonderen dat zich moeilijk tot omschrijvingen leent. Zwenkend ging het over heuvels, in moeizaam stijgende pas op en in ongewoon sneller vaart af.

Of we moe werden?

Geen sprake van.

Wanneer onze geleiders een mooi vergezicht wezen, stond heel het gezelschap in verrukking stil, om even daarna geïnteresseerd de blik te richten naar afdrukken van konijnenpootjes, die in 't zand zo duidelijk uitkwamen. De golfjes kunstig door de wind in ’t zand geboetseerd, trokken aller aandacht.

De P. G. E. M. is hier reeds aan haar werk begonnen. Met houtjes staat er aangemerkt, waar de palen zullen komen te staan, terwijl hier en daar al wat dennenhout is omgehakt. Onwillekeurig mompelden we afkeurend. Hoe warm het was en hoe ver citeerde burgemeester Westrik met een gelaatsuitdrukking radicaal tegenovergesteld van die welke zich eens op het gezicht moet hebben afgetekend van de stumper die Hildebrand ons in zijn Camera Obscura schetst.

Onbenullig schriel en priemend

In de verre verte rechts vóór ons hieven zich een aantal palen hemelwaarts. Ze leken onbenullig schriel en priemend in dit brokje wereld waar niets aan „’t menselijk gevoel herinnerde, of het moest zijn de veldwachter die we, op ’s mensen’s ondeugden voorbedacht, daar speurend aantroffen.

Tot 210 meter toe verhieven de palen zich, de palen van Radio-Kootwijk, die zo van nabij herinneringen deden opleven aan veraf al hoorden die palen in 't landschap niet thuis, toch kan van mismaking in directe zin niet gesproken worden.

De tocht eindigde bij Kerkendel, de woning van de heer Mr. Blaupot ten Cate. Onweerspreekbaar, zo was onze indruk, zal straks één van Neerland's weinig overgebleven behoorlijke natuurplekjes afzichtelijk worden getatoeëerd. 't Doet in ons de vraag oprijzen: als het anders kan, waarom dan geen ondergrondse geleiding? Leggen de hogere kosten wel zóveel gewicht in de schaal, dat zo veel en zo mooi natuurschoon erbij moet worden opgeofferd? Dat is jammer, hopeloos jammer!

De wandeltocht had ons toebedeeld met een flinke dosis blije levenslust, zeker wel voor weken. toereikend, levenslust opgewekt door tintelende zon over een weergaloos schoon landschap. En we vroegen ons weemoedig af: zou nu waarlijk dit terrein onherstelbaar moeten worden geschonden? Zou er dan geen sprankje hoop meer zijn?

Bosbrand

Een onzer vestigde die aandacht op een brand in de verte, die reeds onder de wandeling was opgemerkt. De brand scheen te woeden richting Apeldoorn, waarin de vier persvertegenwoordigers uit Apeldoorn aanleiding vonden om spoedig huiswaarts te keren. Het overige gezelschap bleef uitturen naar de zwarte kolommen, die het hemelblauw beverfden, hoewel slechts voor een wijle….

Een spanne tijds, en als het niet verhoed wordt, zal aan die einder zich aftekenen een lomp, zwart, spokig gevaarte, verder nog één en verder nog één, en het landschapsbeeld zal blijvend jammerlijk ontsierd worden.

Wij vernemen nader dat Mr. Blaupot ten Cate steeds gerekestreerd heeft tot Commissarissen der P.G.E.M., tot de Commissaris der Koningin in Gelderland en de Minister van Waterstaat, maar op al zijn verzoeken, gedurende al deze maanden, heeft hij nog nimmer enig antwoord ontvangen.

'Wel is hem overtuigend gebleken, dat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en in het bijzonder het Staatsbosbeheer, alle pogingen aanwendt om deze schennis van het natuurschoon te voorkomen.

De Minister van Waterstaat heeft te deze zake nog geen beslissing genomen en heeft nog geen toestemming gegeven voor het bezigen van bovengrondse geleidingen. Vandaar, dat Mr. Blaupot ten Cate thans pogingen aanwendde om het volle licht op deze zaak te doen schijnen.

Bron: De Gelderlander 29 maart 1930

Post is bewerkt op aug 12, 2015, 3:37 p.m. door Redactie Prikbord