Zoals wij reeds hebben gemeld, is het oude kerkje te Kootwijk dezer dagen weer door de Ned. Herv. Gemeente in gebruik genomen en sindsdien wordt de dienst om de andere zondag gehouden te Kootwijk en te Kootwijkerzand, de standplaats van ds. Kalshoven, die thans ook als voorganger te Kootwijk optreedt.

Mag deze regeling dus als een grote verbetering voor de leden der Ned. Herv. Kerk te Kootwijk worden beschouwd, toch is dit kleine kuddeke, bij de eerste predikatie op 11 dezer, toen de opkomst betrekkelijk groot genoemd kon worden, telde men 36 hoorders, nog verre van tevreden met die ene beurt, om de andere zondag, terwijl te Kootwijkerbroek niet weinig geklaagd wordt, dat daar nu voortaan slechts om de 14 dagen dienst is.

Zo ondervindt ds. Kalshoven, die zich bereid verklaard heeft gedurende een half jaar, zonder verhoging van salaris, ook te Kootwijk als voorganger op te treden, stellig op minder aangename wijze, hoe moeilijk het is zijn oude en nieuwe gemeentenaren tevreden te stellen, die in de eerste plaats toch wel eens mochten denken aan de grote opofferingen die hun herder zich getroost.

Bij enigszins goed weer toch maakt deze ijverige zielsherder de tocht tussen Kootwijkerbroek en Kootwijk per fiets en kan men hem, gevolgd door zijn zoontje, die in laatst genoemde gemeente als organist, en door zijn koster, die daar als voorlezer fungeert, de eindeloos lange weg zien afpeddelen.

Bron: Apeldoornse Courant 24-04-1920